Durven stil-zijn

De lucht is stil en heel voorzichtig
onze schaatsen schaven er doorheen
hoog riet, strak en evenwichtig
aan beide zijden om ons heen.

Boven alleen de grijze lucht
en de trouwe troostvolle bomen
volkomen stilte slechts een zucht
van sneeuw die nog wil komen.

Plots staan wij zwijgend samen stil
betoverd door de grote roze zon
die even het grijs doordringen kon.

Waarbij niemand iets zeggen wil
de stilte waagt en raakt gewijd
en geeft wie wagen wil nu alle tijd.

2010 - tbv de dagblad Trouw prijsvraag:
Dichten in de geest van Ida Gerhardt.



Niet-verlangen

Overal ben ik geweest met mijn verlangen
en heb gevraagd en diep gehoopt
of iets mijn heimwee kan vervangen.

Ik liep waar men gewoonlijk loopt
langs de weg van de illusies
te zoeken waar men vrede koopt.

Het gaf verzadiging en ruzies:
krachten streden hun belang
tegen elkaar en de confusies.

Ik was droevig en soms bang.
Tot ik na vele desillusies
naar niet-verlangen slechts verlang.


Eerste les

Even werd ik opgeheven uit de tijd
in de leerschool van de eeuwigheid.

Liefde, sierlijk uitgeschreven
met licht.

Mij is bijgebleven
de klemtoon.

De klemtoon van Liefde
valt op de hoofdletter.


Sterk als de dood

Voordat dood
mij buitensloot
raakte liefde
mij al aan.

Waalde waar
de honing druipt
haalde daar
mijn recht vandaan.

Aangeraakt met liefde
druipend honingzoet
diep ontvangen liefde
ommekeer naar vloed
honinghoog bloed.


Volledig

Als een stuk-
je van de maan ver-
borgen blijft
kan zij toch stralen.

Als ik ook mijn duister-
nis en schaamte
laat beschijnen door de hemelzon
dan word ik volledig
volledig licht.


Orthodoxie

Gevangene
al in de cel geboren
had hij deze wanden niet
waar kon hij dan tegen leunen?

Gevangene
weet niet dat er ruimte is
dat vrijheid bestaat
overvloed aan leven.

Gevangene
heeft wel gezelschap
God hangt in een kooitje
aan het plafond van de cel.


Kinderonweer

Bomen van de buren
zijn hoger dan die van ons
dat geeft
veiligheid
in nachtonweer.

Petroleumlamp vlamt
zwarte schaduwen op de wand
loeren en bewegen
als iemand zich verroert.

Bliksem schicht
door onze schouders
felle flitsen
verlichten onze gezichten.

Stilte drukt en dreigt
tellen stellen ons gerust.

Na zijn knetterende woede
gromt de donder nog wat na.

Weer zijn we gespaard
onze schuld was niet zo zwaar
of was het genade?


De ruime aarde rond

In de tijd dat vliegmachines
overvlogen
en we niet wisten
dat ze ergens opgestegen waren
en ergens zouden landen
was het leven ruim.

Bloemen van de altoos durende zomer
bloeiden blauw en rood bezijden sloten.

Schrikdraad aan de randen
om koeien met hun grote kijkers
binnen de lijn te houden
die wij terwijl we speelden
vergeten waren
splitste schokkend onze wereld
in delen.